Besnijdenis en ritueel slachten

Ik heb serieuze vragen bij ritueel (onverdoofd) slachten en rituele besnijdenis (van jongens – terugbetaald door de ziekenkas), maar toch ben ik echt geen verkapte antisemiet, zoals Jan De Volder suggereert in een opiniestuk in De Standaard. Ik wil gewoon dat er over deze zaken open en fair kan worden gedebatteerd en bovenal: dat we deze gebruiken toetsen aan de wetten van ons land.

Besnijdenis van Jezus, Pellegrino da San Daniele

In De Standaard van 7 juli 2017 suggereert Jan De Volder dat er een verband is tussen het groeiend antisemitisme en de initiatieven in de samenleving die raken aan twee pijlers van het jodendom en de islam: het ritueel slachten van dieren (halal, kosher) &  besnijdenis van jongetjes (dat meisjes niet besneden mogen worden, dat is blijkbaar zonder meer duidelijk voor iedereen). Ik deel zijn bezorgdheid over het groeiend antisemitisme, maar waarom zo dramatisch gedaan. Dat men besnijdenis en onverdoofd slachten een beetje ‘out of order’ vindt in onze samenleving en daar argumenten voor-en-tegen wil afwegen, dat lijkt me eerder een teken dat de democratie leeft.

Wat is er aan de hand? Sommige mensen willen dieren ritueel slachten en de voorhuid van minderjarige jongetjes afsnijden. Welnu, dat mag men willen, maar dat wil nog niet zeggen dat dat zomaar ‘moet mogen’. Dat men het wil en dat ook kenbaar maakt valt zonder meer onder vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Maar als iemand om religieuze redenen iets wil, dan staat nergens geschreven dat de samenleving verplicht is die wensen zonder vorm van debat in te willigen. Men mag – nee: moet! – die wensen toetsen aan ‘de wetten van het land’.

Zo gaat dat in een democratische rechtsstaat. Dus laten we dat even doen:

Onverdoofd en ritueel slachten.  Ruim 30 jaar geleden hebben we hierover een wet aangenomen, de wet op het dierenwelzijn, waarin komaf werd gemaakt met onverdoofd slachten (Wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 16 § 1). Een jaar later heeft men gemeend toch een uitzonderingsclausule te moeten voorzien voor ‘religieus gemotiveerd onverdoofd slachten’. Dat leek proportioneel en een kwestie van gezond verstand. The times they are a-changin. Vandaag is de samenleving in meerderheid een andere mening toegedaan. Namelijk dat de uitzonderingsclausule z’n doel voorbij schiet, omdat het onverdoofd slachten geen uitzondering meer is, maar een courante praktijk. Dat vaststellen is geen kwestie van islamofobie en ook geen ‘dekmantel voor antisemitisme’ (zoals christelijke leiders suggereren in een persverklaring uit mei 2017). Dat is gewoon zoals het gaat in een rechtsstaat en een democratie. De samenleving verandert en afwegingen vallen vandaag anders uit dan enkele decennia geleden. De algemene gevoeligheid voor dierenwelzijn is toegenomen. Dat zie je in de sympathie voor Gaia, Greenpeace, en de opkomst van een ‘Partij voor de dieren’. Dat uit zich in strengere reglementering van slachthuizen, verzet tegen de plofkip, en kritiek op onverdoofd slachten. Dat laatste is een serieuze zaak geworden, omdat de moslimgemeenschap gegroeid is in onze contreien. Dertig jaar geleden was het enkele in een niche dat het gebeurde (Joods), nu kun je dat niet meer zeggen.

En wat de besnijdenis betreft: Ik viel van mijn stoel toen ik las dat de ziekenkas die ingreep vergoedt. Ik dacht dat ingrepen die geen medische indicatie hebben sowieso uit eigen zak betaald moeten worden: een besnijdenis evenzeer als een facelift of een tatoeage. Dat lijkt me een evidentie. Een andere vraag die echter ook niet onbeantwoord mag blijven: Mag een arts dit doen als het niet om medische redenen is? Dit lijkt me een heel pertinente vraag. Temeer daar het een ingreep op minderjarigen betreft. In plaats van hier een antisemitisch (of islamofoob) complot te vermoeden, zie ik deze aanzet tot discussie als een bewijs van de geestelijke gezondheid van onze samenleving.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *