Kinderrechten en sektes

[n.a.v. PANO van 27-3-2019 over Jehovah-Getuigen]
Lees ook het verhaal van Annie, elders op deze site

De Belgische Staat heeft ooit het kinderrechtenverdrag ondertekend. Daarmee engageert zij zich om de in dit Verdrag beschreven rechten voor ieder kind te ‘te eerbiedigen en te waarborgen’. Wie de PANO-reportage over de geestelijke gevangenis heeft gezien waarin kinderen van Jehovah Getuigen moeten opgroeien, snapt meteen dat hier de rechten van het kind worden geschonden [zie hieronder voor een bloemlezing]. De hamvraag is:  Waarop wacht de ‘Belgische Staat’ om haar engagement na te komen, èn niet alleen strafrechterlijk? Waarom doet zij niets voor de 1.000-en kinderen die in deze sekte opgesloten zitten?

Anders gezegd: als kinderen van jihadisten in gevangenschap verblijven, of kinderen van uitgeprocedeerde asylzoekers in Steenokkerzeel, dan spant men processen aan om hun vrijlating te bekomen. Terecht. Maar als kinderen in een geestelijke gevangenis moeten opgroeien, zwijgen we en doen alsof onze neus bloedt. Terwijl ook zij levenslang de trauma’s meedragen (vraag maar na bij uitgetreden sekteleden, of bij degenen die in een streng-gelovig en gesloten milieu zijn opgegroeid, en een eigen weg hebben gezocht). Of nog: Waar blijft de competentie-matrix (nieuwe eindtermen) waarmee we in ons onderwijs juist en ook die kinderen weerbaar kunnen maken tegen deze vorm van geestelijke opsluiting ?

“Ook kinderen die niet het slachtoffer zijn van pedofilie (de overgrote meerderheid) worden geestelijk mishandeld.”

Een bloemlezing uit het Kinderrechten-verdrag:

Art. 12: De Staten die partij zijn, verzekeren dat het kind in staat gesteld wordt zijn of haar eigen mening te vormen…

Art. 13: Het kind heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te vergaren, te ontvangen en door te geven…

Art. 14: De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. (NB: dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, zie EVRM, art. 9)

Art. 17: De Staten die partij zijn, waarborgen dat het kind toegang heeft tot informatie en materiaal uit een verscheidenheid van nationale en internationale bronnen, in het bijzonder informatie en materiaal gericht op het bevorderen van zijn of haar sociale, psychische en morele welzijn en zijn of haar lichamelijke en geestelijke gezondheid.

Art. 19: De Staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen en maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, zolang het kind onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de zorg voor het kind heeft.

Of met een parodie op hun eigen magazine voor thuis:

Parodie van de cover van ‘Ontwaakt’. De originele tekst: 6 LEVENSLESSEN VOOR KINDEREN . De gekunstelde blijdschap en braafheid straalt ervan af.

God installeert apartheid in Berchem

We zijn nu – 5 februari – halverwege: we hebben drie maal God in Berchem in actie gezien. Het voorlopige resultaat stemt mij niet hoopvol. De God die oud-Berchem z’n vorm gegeven heeft, zo bleek in de eerste aflevering, is quasi verdwenen uit de wijk. De laatsten der Mohikanen zijn er nog èn ze zijn dapper. Maar verder zijn er vooral versteende overblijfsels van die oude God, monumenten, letterlijk. Ze vertellen van een verleden, maar niet meer van een toekomst.  De nieuwe goden (De Pentecostal God uit Afrika en de aan Turkije gelieerde God van de islam) versterken de sociale segregatie. Ze installeren de apartheid en ze doen dat – ondanks zichzelf. Beide nieuwe goden willen universeel zijn en afficheren zich ls goden voor iedereen, maar in de realiteit zijn ze groepsgoden. Ze horen bij en spreken de taal van de groep die hen reeds aanbidt. Communicatie naar buiten toe lukt nauwelijks. Ergo de groepsidentiteit wordt nog versterkt. De etnische identiteit van de groep (Afrikaans en Turks) wordt door het geloof tegelijk een kenmerk van het ware. De enkele blanke participanten (in het geval van de Pinksterkerk) konden de indruk niet wegnemen: godsdienst zijn als hol en bol.

Bij de Turkse geloofsgemeenschap waren er zelfs geen uitzonderingen. Turk-zijn betekent aan Allah verbonden zijn. Beide staan of vallen met elkaar. Ons kent ons. Zo zijn onze manieren. En die moet jij ook leren, jonge Berchemse Vlaming van de vierde generatie (na de migratie). Op noodlottige wijze wordt zo de ontwikkeling van een eigen identiteit geblokkeerd, zowel als inwoner van Vlaanderen, als als moslim. Zolang de etnische en religieuze marker met elkaar samenvallen is er geen beginnen aan om hier iets eigens van te maken. Je bent Turks, dus ben je moslim. Je wilt je religieuze kant versterkten (moslim zijn), dan zul je tegelijk ook je Turkse identiteit affirmeren. Het verlangen naar integratie (deel uitmaken van de Vlaamse samenleving), dat in de aflevering ook een rode draad was, klinkt authentiek. Het krijgt door deze noodlottige identificatie van Turk-zijn en moslim-zijn wel een heel vreemde articulatie: Uit aller mond (jong, oud, leerkracht, leerling, fitnesstrainer en imam) klonk nu de oproep aan Vlaanderen om het Turks-zijn op te nemen in de definitie van wat Vlaams is. Men hoort niet wat men vraagt, omdat men het Turk-zijn beleefd als identiek aan moslim-zijn. En Vlaanderen heeft toch vrijheid van godsdienst. Nou dan ! Dat klopt, maar dan moet men wel eerst voor zichzelf de oefening willen doen om kerk (islam) en staat (Turkije) van elkaar los te maken.

Maar daarnaast heb ik inhoudelijk zo ook mijn bedenkingen bij die charismatische God uit Afrika kwam goed in beeld in aflevering twee. Hij lijkt zich vooral te manifesteren in hevige emoties. Op zich niets mis mee, maar ook niet ongevaarlijk. Emoties zijn krachtige zaken. Ze kunnen mensen in beweging zetten, zeker, maar dan is de richting toch wel belangrijk. Ze kunnen – en dat lijkt in die gemeenschappen toch vooral het punt te zijn – mensen in extase brengen, maar ook dat is dubbel: extase brengt mensen ‘buiten zichzelf’. Fijn, maar ook dan is de vraag: hoe keer je weer terug tot je gewone zelf, en hoe voel je je dan dáár, na de extase. Daar maak ik me toch wel zorgen over. Ik zag veel mensen die het niet gemakkelijk hadden. Ze tobden met zichzelf, met de wereld, voelden zich niet goed in hun vel, waren erg onzeker over keuzes. Vervolgens zag ik veel bezwering van het kwade plaatsvinden (satan is blijkbaar heel actief), maar nooit zag ik een nuchtere benoeming van reële problemen plaatsvinden, waar de mensen wat mee konden.  Neen, men claimde in the name of Jesus dat de duivel was overwonnen en men moedigde mensen aan om dat nog ijveriger te geloven. Dan zou het wel goed komen. Sorry, maar zo help je mensen van de wal in de sloot. Wat hier als religieuze openbaring wordt verkocht, openbaart niets, maar dekt psychische chaos toe. Het kwam op mij over als een soort electroshock-therapie op geestelijke terrein. Men plaatst de mens-die-zichzelf-een-probleem-is tussen de polen van Jezus en satan en zet er hoogspanning op middels gebed en handoplegging. En dan moet het gebeuren. Indien niet, opnieuw. Waar dat toe leidt als mensen echte problemen hebben, ik huiver als ik daaraan denk.

Inperking van de godsdienstvrijheid wereldwijd (2009-2015)

Soms zeggen ‘geplotte afbeeldingen’ meer dan woorden. Van de site waarop het Pew-research centrum zijn onderzoeksgegevens deelt, haalde ik het overzicht van de officiële inperkingen van de godsdienstvrijheid (horizontale as), afgezet tegen het vijandig gedrag dat de bevolking toont t.o.v. bepaalde religieuze groepen (verticale as). Dus

  • hoe verder naar rechts hoe meer regeltjes de godsdienstvrijheid inperken.
  • Hoe hoger hoe groter de problemen zijn die je in het gewone leven ondervinden kunt vanwege jouw religie.

Meer info op de website van Pew (artikel met toelichting op de onderste grafiek, die de situatie schetst in 2015. Ik heb 2009 eronder gezet. Wat bij vergelijking van beide grafieken opvalt is de steile carrière van Rusland (in negatieve zin) zowel qua regelgeving als qua social harassment. Ook in Nigeria is de reële leefsituatie blijkbaar in snel tempo verslechterd.

 

 

De situatie in 2015

 

 

De situatie in 2009:

 

Alles wat u over religie wilde weten, maar nog nooit hebt durven vragen….

Afgelopen jaren heb ik diverse malen over religie geschreven, en vooral over: hoe we daarmee zouden moeten omgaan in de context van de ‘Open Society’ (Popper). Niet simpel, en precies op dat punt worden m.i. vandaag grote fouten gemaakt, met name omdat men zo weinig nadenkt over wat religie nu eigenlijk is, en hoe het werkt (sociaal-psychologisch). Religie heeft een sterke impact op de persoonlijke en de groeps-identiteit, en daarom hebben fouten in de aanpak (persoonlijk, sociaal, juridisch) grote gevolgen voor de samenleving. Mijn idee was dat het een boek zou worden, maar de probeersels (essays) lieten zich niet ‘samen vatten’ in een verkoopbare vorm. Ik heb ze dus na een lichte bewerking online gezet, met een navigatiemenu erbij. Geen toeters en bellen. Vier hoofdstukken en een nabeschouwing. That’s it. [aldaar ook te downloaden als epub]

Deel 1: Religie, een genealogisch onderzoek

Deel 2: De identiteitscrisis van de christelijke religie

Deel 3: Vrijheid en godsdienst, een haat-liefde verhouding

Deel 4: Het imperialisme van de religieuze identiteitsmarker

Naast hoofdstuk 4 zal ook hoofdstuk 3 de bezoekers van deze weblog wellicht interesseren: een speurtocht naar de geboorte van de mensenrechten en de met name de manier waarop in de Bill of Rights (First Amendment) de godsdienstvrijheid wordt geproclameerd. Dat is namelijk anders dan je zou verwachten. Godsdienstvrijheid is daar nadrukkelijk geformuleerd als twee dingen tegelijk: free exercise en non-establishment. Dat laatste betekent een totaal verbod op overheidsbemoeienis met religieuze zaken. Eind 18de eeuw betekende dat heel concreet: dis-establishment. De officiële kerk moest haar voorrechten opgeven. Voortaan zou er geen enkele financiële of juridische steun meer zijn van overheidswege voor welke vorm van religious establishment dan ook. Dat was namelijk precies wat men in de Nieuwe Wereld spuugzat was. Dat de overheid zich voor het karretje liet spannen van een ‘established Church’, dan wel dat de overheid een religieus instituut gebruikte om andere burgers in het gareel te houden. Iedereen – zo vonden streng-gelovigen, deïsten en atheïsten samen- moest vrij zijn om zijn/haar religieuze impuls te volgen, vorm te geven. Zeker: maar geen enkele van deze vormen zou moeten rekenen op een duwtje in de rug van de overheid: Hands-off!

Multiple establishment (het Belgische systeem) is in de aanloop naar die formulering beproefd, maar werd door de burgers van de nieuwe staat als intrinsiek discriminatoir ervaren. Om meerdere ‘kerken’ (want daar ging het toen over, zo zie je al meteen hoe beperkt de blik van een mens is) tegelijk te steunen, zouden er criteria nodig zijn om te zeggen ‘wat wel en wat niet een kerk’ was. En elke vorm van definitie – zo realiseerde men zich al snel – was een inhoudelijk theologisch oordeel. Let wel: u bent in een overwegend protestants land, waar de ‘free Church’ floreerde en de organisatievorm zeer fluïde was en men heel wantrouwig keek naar ‘religieuze leiders’ die het wel eens zouden komen uitleggen. In dit geval: ‘is’ implies ‘ought’, en daar moest de overheid zich verre van houden. Anders werd het gegarandeerd weer hommeles. Enfin: lees het zelf maar en nog veel meer in mijn grote online voorleesboek over religie.

 

 

Salafisten in Genk en Antwerpen

Voltaire is er nog duizelig van, zovaak moest hij zich vandaag in zijn graf omdraaien. Al die ‘verlichte’ democraten die plots moord en brand riepen omdat er een cursus wordt georganiseerd door een enge culturele vereniging van islamitische strekking. Daar werden onwelgevallige meningen verkondigd over alcohol, werd de omgang met ongelovigen afgeraden (‘zonde’) , en werd de hele muziekscene aan de duivel toegewezen. Ja, die meningen bestaan – en ze hebben nog nooit zoveel gratis zendtijd gekregen als nu.

Dus nog één keer: “I disapprove of what you say, but I will defend to the death your right to say it.” (uit een boek over Voltaire uit 1906).

Als men onder valse voorwendsels een zaal heeft gehuurd, dan is dat een andere zaak, maar ook hier is het misschien niet zo simpel als men het voorstelt. Een cursus over islam vanuit binnenperspectief is geen ‘religieuze activiteit’, sorry. Je moet die dingen wel uit elkaar houden. Wie alles mixt, maakt er een potje van: soep.

Dus: Dat we het niet eens zijn met iemand is geen reden om hem het zwijgen op te willen leggen. Integendeel. Met die persoon wil je van gedachten wisselen tot je hem overtuigd hebt van jouw gelijk (of andersom, hoewel dat bijna nooit voorkomt. Vreemd eigenlijk). Dat is ‘burgerzin’. Zo werkt de open samenleving. Iedereen mag mij uitnodigen voor een gesprek of een debat over eender wat. Als ik meen dat ik er iets over te zeggen heb, dan kom ik. Vraagt men verantwoording, ik geef die. Dat we ons zorgen maken over de consequenties van de zuiverheidsideologie van het salafisme (met haar ‘contaminatievrees’, je wordt besmet door de omgang met ongelovigen) is terecht. Daardoor wordt inderdaad het samen-leven zelf bedreigd. Maar ook dat betekent nog niet dat we de mensen het recht mogen ontzeggen om die mening te hebben en te uiten.

Te hebben: Het recht op het hebben van een afwijkende en onwelgevallige mening is sinds 1648 (vrede van Munster) verworven in onze contreien, tot grote ergernis overigens van de toen dominante ideologie, genaamd de rooms-katholieke religie. Het heeft de achterhoedegevechten van de godsdienstoorlogen beëindigd en veel repressie voorkomen. Het recht om die mening te uiten, zo luid als men wil, en ongecensureerd, komt elke burger van dit land toe, al sinds België bestaat (1831, Belgische Grondwet, o.a. artikel 19 en 25).

Dus waar hebben we het over? Over het feit dat religie een booming business is, en dat op deze markt – die vrij is, want religies zijn ook maar culturele constructies – zich dus allerlei figuren kunnen begeven die eender wat mogen verkondigen, ook een ex-rapper die tot inkeer is gekomen en vervolgens alle muziek afwijst. Je kan dat betreuren, maar strafbaar is het niet. Als ze aanzetten tot haat, of IS verheerlijken, dan is het gedaan. Die grens mag niet overschreden worden, naar geen van beide kanten.

 

Montaigne wist het al…

« … Tout cela c’est un signe très évident, que nous ne recevons notre religion qu’à notre façon et par nos mains, et non autrement que comme les autres religions se reçoivent. Nous nous sommes rencontrés au pays où elle était en usage, où nous regardons son ancienneté, l’autorité des hommes qui l’ont maintenue, où nous craignons les menaces qu’elle attache aux mécréants, où nous suivons ses promesses. Ces considérations-là doivent être employées à notre croyance, mais comme subsidiaires : ce sont liaisons humaines. Une autre religion, d’autres témoins, pareilles promesses et menaces, nous pourraient imprimer par même voie une croyance contraire. [B] Nous sommes chrétiens à même titre que nous sommes ou Perigourdins ou Allemands. »


Apologie de Raymond Sebond, 1580, Essays II,12,700 – onderlijning van mij [B = toevoeging van Montaigne in een latere editie, 1588], hier de tekst met wat meer context in het Nederlands.


[ENGLISH – Michael Screech]: All this is a clear sign that we accept our religion only as we would fashion it, only from our own hands – no differently from the way other religions gain acceptance. We happen to be born in a country where it is practised, or else we have regard for its age or for the authority of the men who have upheld it; perhaps we fear the threats which it attaches to the wicked or go along with its promises. Such considerations as these must be deployed in defence of our beliefs, but only as support-troops. Their bonds are human. Another region, other witnesses, similar promises or similar menaces, would, in the same way, stamp a contrary belief on us. [B] We are Christians by the same title that we are Périgordians or Germans.

[NEDERLANDS – Hans van Pinxteren]: Dit alles toont heel duidelijk aan dat wij het geloof op onze eigen manier in ons opnemen en het naar onze hand zetten, precies zoals dat bij andere godsdiensten gaat. Wij zijn geboren in een land waar dit nu eenmaal het geloof is; ofwel wij kijken hoe oud het al is of welke grote mannen ervoor opgekomen zijn, ofwel we zijn bang voor de straffen waarmee de ongelovigen worden bedreigd, ofwel wij jagen zijn beloften na. Zulke overwegingen behoren ons te sterken in onze overtuiging, maar mogen nooit op de eerste plaats komen: het zijn verbanden die de mens zelf legt. Een andere religie, andere voorvechters zouden ons met eendere beloften en dreigementen voor hetzelfde geld het tegengestelde kunnen laten geloven. [b] Wij zijn even vanzelfsprekend christen als we Gascogner of Duitser zijn.

De hoofddoek en de non (Sarah Izat)

In het antwoord op de vraag waarom ze per se de hoofddoek wil dragen, gebruikt mevrouw Izat een treffende vergelijking. Ze draagt een hoofddoek ‘net zoals nonnen dat doen’, dat wil zeggen: om ‘haar liefde voor God concreet te maken’. Kijk, dat begrijp ik. Er zijn inderdaad mensen die God liefhebben boven alles, niets meer verwachten van het gewone leven, de aardse banden verbreken en intreden in een klooster. Als ze dan toch nog wel eens in de seculiere wereld verschijnen, dragen ze hun habijt. Dat is een religieus uniform. Dat roept: ‘Ik ben geen gewoon mens, ik ben niet van deze wereld, ik ben van Christus.’ Als mevrouw Izat het dragen van de hoofddoek zo beleeft, dan neem ik aan dat ze begrijpt dat de samenleving van haar vraagt om duidelijk te maken voor welke wereld ze kiest: die van seculiere burgers of die van het klooster. Je kunt maar één uniform tegelijk dragen.

Dick Wursten

Reactie op: “Een politieagent met een hoofddoek is wat zij wil zijn” (interview Sarah Izat, De VOLKSKRANT 9/11/2017)


Challenge voor liedjesschrijvers onder de bezoekers: Schrijf een tekst op bijgaande melodie (een ‘contrafact’ of ‘parodie’, een woord dat in de oude muziekwereld geen negatieve connotatie heeft) met als refreinzin natuurlijk: de hoofddoek en de non… (of variaties hierop). De ballade van de nozem en de non dateert uit 1965 en is van Cornelis Vreeswijk, de enige Hollandse zanger die iets van George Brassens heeft.

Niemand ter aarde weet hoe het eigenlijk begon:
het droevige verhaal van de nozem en de non
van de nozem en de non

Ei, in het voorjaar ontmoetten ze elkaar
ze keken elkaar aan en toen was de liefde daar
ja toen was de liefde daar

Sterk is de liefde (hartstocht) tijdelijk althans
De non vergat haar plichten en haar rozenkrans
ze vergat haar rozenkrans

’t Is wel te begrijpen, ’t gebeurt toch elke dag
de nozem was verloren toen hij in haar ogen zag
toen hij in haar ogen zag

Ze wandelden in ’t park in de prille lentezon
en honderdduizend kussen kreeg de nozem van de non
kreeg de nozem van de non

Een zekere juffrouw Janssen gluurde door de ruit
ze wist niet wat ze zag en haar ogen puilden uit
ja haar ogen puilden uit

Een zekere heer Pieterman zat op zijn balkon
hij stond stomverbaasd van de reacties van de non
de reacties van de non

Leve de liefde’ zei heer Pieterman galant
maar juffrouw Janssen belde naar de krant
ja die belde naar de krant

Daar dachten allen dat ze het maar verzon
dus belde ze de kapelaan en verklikte ze de non
toen verklikte ze de non

‘Kijk,’ zei de kapelaan, ‘da’s nou echt weer duivelswerk
zo gauw ik er niet bij ben dan beduvelt hij de kerk
dan beduvelt hij de kerk’

‘In zulke dingen,’ zei hij, ‘ben ik hard als beton
Ik stuur de politie op het dak van de non
Van de nozem en de non’

Dankzij juffrouw Janssen en de kapelaan
maakte de politie er een einde aan
ja, er kwam een einde aan

De non en de nozem gingen op de bon
Een schop kreeg de nozem; de zenuwen de non
ja de zenuwen de non

Want ze liepen namelijk zomaar in het gras
en de politie zei dat dat verboden was
dat het gras verboden was

Niet om het een of ander, maar omdat het niet kon
eindigde de liefde van de nozem en de non
van de nozem en de non

Volgens Aristoteles weegt een zoen niet zwaar
volgens de kapelaan is dat nou echt niet waar
volgens mij is ’t nogal raar

 

Behandel godsdienstige organisaties als gewone verenigingen

Het intrekken van de erkenning van de moskee in Beringen onthult op pijnlijke wijze de machteloosheid van de diverse overheden om iets te doen aan hate speech in een religieuze context, schrijft protestants predikant Dick Wursten: ‘Religieuze verenigingen moeten zich verantwoorden op het publieke forum.’

Minister Homans trekt erkenning moskee Beringen in. Het klinkt indrukwekkend, maar het is eigenlijk een loos gebaar. De erkenning waarvan sprake is namelijk geen inhoudelijke erkenning, laat staan een goedkeuring van wat er in die moskee verkondigd wordt. Het is een administratieve erkenning, die verleend wordt op grond van formele regels, en waaraan de subsidiëring van een ‘bedienaar’ een een ‘betoelaging’ van het materiële onderhoud is gekoppeld. Volgens onze grondwet mag de overheid zich immers helemaal niet bemoeien met de inhoud van wat er in een religieuze setting wordt verkondigd.

De voorwaarden voor erkenning van een moskee (of parochie, kerkgemeenschap, synagoge…) beperken zich dan ook tot de vraag of ze (1) aangesloten is bij een erkende eredienst en (2) dat de wijze van beheer (betreffende de materiële zaken, niet de inhoud) volgens de daartoe opgestelde wetgeving gebeurt. De meeste Vlamingen kennen deze bestuursvorm in de rooms-katholieke variant als de ‘kerkfabriek’. De erkenning van een lokale geloofsgemeenschap van welke erkende eredienst raakt dus niet aan inhoudelijke punten, laat staan aan wat er in de moskee/kerk/synagoge verkondigd wordt. [toevoeging: sinds een tiental jaren moeten nieuwe lokale geloofsgemeenschappen ook expliciet verklaren dat ze zich aan de grondwet zullen houden en zich engageren voor de maatschappij, zie hieronder voor de erkenningsvoorwaarden]. 

Binnen een gebedshuis op Vlaams grondgebied mag je de wereld dus gerust opdelen in wij en zij, gelovigen en ongelovigen. Sterker nog, een dergelijke opdeling is vaak essentieel bij de zelfdefinitie van religieuze instituten. Je mag ook oproepen tot verzet tegen een bepaalde politiek dichtbij of veraf (‘profetisch protest’ heet dat dan). Dat kan net zo goed gericht zijn tegen euthanasie of apartheid als tegen communisten of gülenisten. Dit is op zich ook niet strafbaar. Ook buiten de kerk/moskee/synagoge mag dat.

Er is echter één verschil. Daarbuiten is het gewoon een ‘mening’ en dan kun je ervan op aan dat er ook tegenspraak zal zijn. Dankzij de vrijheid van godsdienst echter kun je proberen je eigen religieuze instelling zo te organiseren dat tegenspraak als ‘ketterij’ wordt weggezet. De moderne variant van dat fenomeen herkent u aan formuleringen die beginnen met ‘Een échte christen is…’, of ‘Een échte moslim doet… ‘.

Het gevolg is dat het wij-zijdenken geïnstitutionaliseerd wordt in de organisatie zelf en dat er ook intern reële discriminatie, bijvoorbeeld van vrouwen of homo’s, en excommunicatie van anders- of ongelovigen plaatsvindt. Daar kan de overheid niets aan doen, tenzij de strafwet overtreden wordt. Er kan dus pas opgetreden worden na de feiten. De vrijheid van godsdienst garandeert immers het recht van religieuze organisaties om zich langs zulke scheidslijnen te organiseren.

Als minister Homans zulke fenomenen wil bestrijden, heeft ze dus eigenlijk geen middelen ter beschikking. Dat ze dan uit pure frustratie de erkenning van een moskee intrekt, daar kan ik wel begrip voor opbrengen, maar meer dan een symbolische actie is het niet en het zet ook weinig zoden aan de dijk.

Wat dan te doen? Mijns inziens is er maar één oplossing en dat is religieuze organisaties op dezelfde wijze behandelen als elke andere culturele of sociale vereniging. Dan kan er transparantie geëist worden over de doelstellingen die de vereniging heeft, de manier waarop ze naar de samenleving kijkt enzovoort.

Dan kun je ook de dingen bij naam noemen. Diyanet is gewoon een Turkse vereniging met sociaal, cultureel en religieus doel. De rooms-katholieke kerk is een centraal aangestuurd religieus instituut met hoofdzetel in het Vaticaan en talrijke vestigingsplaatsen wereldwijd. De protestantse kerk van België is een nationaal samenwerkingsverband van locale geloofsgemeenschappen. Men mag meningen verkondigen à volonté en samenkomen zo vaak men wil (vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering), maar men is dan wel onderworpen aan dezelfde criteria die wij als samenleving stellen aan alle verenigingen die op ons grondgebied actief zijn.

Dan kan men niet langer vrouwen discrimineren en een beroep doen op de vrijheid van godsdienst om dat goed te praten. Ook komt men dan niet meer weg met: ‘Zo zien wij dat nu eenmaal binnen ons geloof en daar mag de overheid zich niet mee moeien’. Ook religieuze verenigingen zullen zich op het publieke forum moeten verantwoorden en accepteren dat hier waarden op het spel staan die niet onderhandelbaar zijn, niet omdat de overheid ideologische dwang wil uitoefenen, maar omdat wij met z’n allen als westerse samenleving nu eenmaal menen dat met deze waarden het samenleven zelf op het spel staat.

Zou dat de godsdienstvrijheid schaden? Ik denk het niet. Godsdienstvrijheid is geen claimrecht van een organisatie, maar een mensenrecht. Dat wil zeggen dat de vrijheid op godsdienst enkel garandeert dat ieder mens vrij is om wel of niet aan enige vorm van godsdienst te doen. De overheid heeft daarin geen taak. Die heeft werk genoeg om ‘haar ding’ te doen: het samenleven in goede banen leiden.

Dick Wursten

[ook verschenen op de (s)preekstoel van Knack]


De punten die een aanvraagdossier van een plaatselijke geloofsgemeenschap moet omvatten zijn:

  • de gebiedsomschrijving van de plaatselijke geloofsgemeenschap;
  • een financieel plan voor de eerstvolgende drie kalenderjaren met de opgave van de verwachte ontvangsten en uitgaven alsook de eventuele planning van de investeringen;
  • de inventaris van de plaatselijke geloofsgemeenschap;
  • de melding of er een door FOD Justitie bezoldigde bedienaar van de eredienst zal worden aangevraagd;
  • de schriftelijke verklaringen betreffende het taalgebruik in bestuurszaken, de inburgeringsplicht van de bedienaar, het weren van en geen medewerking verlenen aan individuen die handelen in strijd met de Grondwet en de rechten van de mens;
  • een toelichtende nota waaruit de maatschappelijke relevantie van de plaatselijke geloofsgemeenschap blijkt.