Besnijdenis en ritueel slachten

Ik heb serieuze vragen bij ritueel (onverdoofd) slachten en rituele besnijdenis (van jongens – terugbetaald door de ziekenkas), maar toch ben ik echt geen verkapte antisemiet, zoals Jan De Volder suggereert in een opiniestuk in De Standaard. Ik wil gewoon dat er over deze zaken open en fair kan worden gedebatteerd en bovenal: dat we deze gebruiken toetsen aan de wetten van ons land.

Besnijdenis van Jezus, Pellegrino da San Daniele

In De Standaard van 7 juli 2017 suggereert Jan De Volder dat er een verband is tussen het groeiend antisemitisme en de initiatieven in de samenleving die raken aan twee pijlers van het jodendom en de islam: het ritueel slachten van dieren (halal, kosher) &  besnijdenis van jongetjes (dat meisjes niet besneden mogen worden, dat is blijkbaar zonder meer duidelijk voor iedereen). Ik deel zijn bezorgdheid over het groeiend antisemitisme, maar waarom zo dramatisch gedaan. Dat men besnijdenis en onverdoofd slachten een beetje ‘out of order’ vindt in onze samenleving en daar argumenten voor-en-tegen wil afwegen, dat lijkt me eerder een teken dat de democratie leeft.

Wat is er aan de hand? Sommige mensen willen dieren ritueel slachten en de voorhuid van minderjarige jongetjes afsnijden. Welnu, dat mag men willen, maar dat wil nog niet zeggen dat dat zomaar ‘moet mogen’. Dat men het wil en dat ook kenbaar maakt valt zonder meer onder vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Maar als iemand om religieuze redenen iets wil, dan staat nergens geschreven dat de samenleving verplicht is die wensen zonder vorm van debat in te willigen. Men mag – nee: moet! – die wensen toetsen aan ‘de wetten van het land’.

Zo gaat dat in een democratische rechtsstaat. Dus laten we dat even doen:

Onverdoofd en ritueel slachten.  Ruim 30 jaar geleden hebben we hierover een wet aangenomen, de wet op het dierenwelzijn, waarin komaf werd gemaakt met onverdoofd slachten (Wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 16 § 1). Een jaar later heeft men gemeend toch een uitzonderingsclausule te moeten voorzien voor ‘religieus gemotiveerd onverdoofd slachten’. Dat leek proportioneel en een kwestie van gezond verstand. The times they are a-changin. Vandaag is de samenleving in meerderheid een andere mening toegedaan. Namelijk dat de uitzonderingsclausule z’n doel voorbij schiet, omdat het onverdoofd slachten geen uitzondering meer is, maar een courante praktijk. Dat vaststellen is geen kwestie van islamofobie en ook geen ‘dekmantel voor antisemitisme’ (zoals christelijke leiders suggereren in een persverklaring uit mei 2017). Dat is gewoon zoals het gaat in een rechtsstaat en een democratie. De samenleving verandert en afwegingen vallen vandaag anders uit dan enkele decennia geleden. De algemene gevoeligheid voor dierenwelzijn is toegenomen. Dat zie je in de sympathie voor Gaia, Greenpeace, en de opkomst van een ‘Partij voor de dieren’. Dat uit zich in strengere reglementering van slachthuizen, verzet tegen de plofkip, en kritiek op onverdoofd slachten. Dat laatste is een serieuze zaak geworden, omdat de moslimgemeenschap gegroeid is in onze contreien. Dertig jaar geleden was het enkele in een niche dat het gebeurde (Joods), nu kun je dat niet meer zeggen.

En wat de besnijdenis betreft: Ik viel van mijn stoel toen ik las dat de ziekenkas die ingreep vergoedt. Ik dacht dat ingrepen die geen medische indicatie hebben sowieso uit eigen zak betaald moeten worden: een besnijdenis evenzeer als een facelift of een tatoeage. Dat lijkt me een evidentie. Een andere vraag die echter ook niet onbeantwoord mag blijven: Mag een arts dit doen als het niet om medische redenen is? Dit lijkt me een heel pertinente vraag. Temeer daar het een ingreep op minderjarigen betreft. In plaats van hier een antisemitisch (of islamofoob) complot te vermoeden, zie ik deze aanzet tot discussie als een bewijs van de geestelijke gezondheid van onze samenleving.

Misplaatste solidariteit rond ritueel slachten

Christelijke leiders tegen verbod op onverdoofd slachten: Een voorbeeld van misplaatste solidariteit.

In een verklaring over ‘onverdoofd slachten’ (NL – FR) betuigen de ‘christelijke leiders van België’ (als protestant moet ik dan toch altijd een beetje lachen, maar dit terzijde) hun solidariteit met hun Joodse en islamitische collega’s door vraagtekens te plaatsen bij het wetsvoorstel van het Waals parlement om het onverdoofd slachten met ingang van 1 januari 2019 te verbieden.

De verklaring zegt dat er ‘belangrijke waarden in het geding’ zijn. Daar ben ik het mee eens. Al meer dan 30 jaar is er in ons land een wet op het ‘Dierenwelzijn’ waarin het onverdoofd slachten wordt verboden. Dat lijkt mij inderdaad een belangrijke waarde, die wel wat support kan gebruiken van de ‘religieuze leiders’. Het blijkt hier echter niet te gaan om deze belangrijke waarde, maar om de ‘vrijheid van godsdienst’. De religieuze leiders waren dus toch weer vooral bezorgd om zichzelf. Jammer. Maar okay, vrijheid is een belangrijke waarde, en vrijheid van godsdienstuitoefening ook. Alleen zie ik niet goed in wat dat met een verbod op onverdoofd slachten te maken heeft. Natuurlijk weet ik wel dat tot op heden er een uitzonderingsclausule op de wet bestaat, die mensen die onverdoofd slachten buiten vervolging stelt als zij zich beroepen op hun religie: ‘Mijn God/mijn geloof/ gebiedt mij dat te doen’. Door de mensen dit ‘excuus’ te ontnemen wordt er toch geen inbreuk gemaakt op de vrijheid van religie ? Mensen mogen nog steeds vinden dat ze hoogst persoonlijk een schaap de keel over moeten snijden – liefst in familieverband met de kinderen erbij – om het Offerfeest te vieren. Dat wil toch echter niet zeggen dat de staat daar dan meteen maar ruim baan voor moet maken?

Er zijn ook christenen die vinden dat abortusartsen strafrechterlijk vervolgd (en volgens sommigen zelfs: standrechtelijk geëxcuteerd) zouden moeten worden, of dat leraren biologie geen evolutieleer mogen onderwijzen. Toch geen haar op ons hoofd dat eraan denkt om deze mensen hun gang te laten gaan. Vrijheid van godsdienst betekent niet dat de staat alles maar moet toestaan wat men met beroep op ‘God’ (in welke gedaante dan ook) rechtvaardigt. Er zijn ook moslims en christenen (echt waar) die vinden dat polygynie (met meer dan één vrouw gehuwd zijn) de weg is die God de man niet alleen toestaat, maar zelfs wijst. En er waren (maar voorzover ik weet bestaan die niet meer) diep-religieuze mensen die vonden dat kinderen geofferd moesten worden, of dat er seksueel verkeer moest zijn met tempelprosituées voorafgaand aan de rituele offers. Stel u voor dat die religies nog zouden bestaan! Mag je die in naam van de godsdienstvrijheid dan ook geen strobreed in de weg leggen? De staat heeft dus, met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting, volledig het recht paal en perk te stellen aan allerhand menselijke handelingen, ook als die religieus gemotiveerd zijn. Godsdienstvrijheid is geen immunisering tegen overheidsbemoeienis, laat staan een vrijbrief om te doen en laten wat je wilt.

Waarom moet de voorzitter van de synodale raad van de protestantse kerk perse het pleit voeren voor de conservatieve wettische vleugel in religies die niet eens de zijne zijn?

Als de Vlaamse en Waalse overheid aan het onverdoofd slachten van dieren niet langer wenst mee te werken, dan is dat haar goed recht. Daarmee staat de ‘belangrijke waarde van de vrijheid van godsdienstuitoefening’ niet op het spel. De overheid geeft dan gewoon aan, dat er grenzen zijn, dat iedere burger voor de wet gelijk is, gelovig of ongelovig en dat wat haar betreft dierenwelzijn boven een religieus ritueel gaat. Zeggen dat het er in seculiere slachthuizen ook vreselijk aan toegaat, zoals de verklaring doet, is een flauwe afleidingsmanoeuvre. Dat is natuurlijk zo. En daar moet evengoed iets aan gebeuren. En dat probeert de wetgever ook. Maar, zo gaat de verklaring verder, de kritiek op onverdoofd slachten wordt zo gemakkelijk ‘een dekmantel voor een discours van misprijzen van de levenswijze en spijswetten van onze joodse en islamitische medeburgers’. Dat zal wel zijn, maar ook daarmee is de grond van de zaak zelf toch niet weerlegd. Abusus non tollit usum (‘Misbruik van iets diskrediteert een goed gebruik niet’) En dan nog: het merendeel van moslims eet al lang vlees uit Nieuw-Zeeland waarop het stempel ‘halal’ staat maar dat afkomstig is van dieren die verdoofd zijn vóór ze geslacht werden. Geen haan die ernaar kraait. Dus waar gaat het dan om? En ook onder de Joden zijn er velen die geen probleem hebben om de regels van de kashroet (kosher-eten) aan te passen, dan wel er vrij mee omgaan. Hun stem hoor je alleen niet. Ik weet wel dat de diep-gelovigen dan roepen dat dat geen èchte moslims/joden zijn, maar waarom zouden zij het alleenrecht op die religie hebben! God is wel in de hemel, maar godsdienst is mensenwerk en regels kunnen altijd ook anders geïnterpreteerd en toegepast worden. Dat is doorheen de geschiedenis constant gebeurd. Godzijdank. De enigen die dat niet kunnen, zijn de fundamentalisten.

Waarom, zo vraag ik mij dus af, moet de voorzitter van de synodale raad van de protestantse kerk perse het pleit voeren voor de conservatieve wettische vleugel in religies die niet eens de zijne zijn? Zou het niet veel zinvoller zijn als hij in zijn publieke optreden solidariteit zou betuigen met mensen die het nodig hebben en dan op grond van waarden die ook de onze zijn. In het Lutherjaar kan ik niet anders dan vermoeden dat de ‘evangelische vrijheid’ van de mens om in eer en geweten zijn eigen leven te leiden voor Gods aangezicht, meer aandacht verdient dan het vrijwaren van de speelruimte van gevestigde religieuze instituten.

Dick Wursten

  • Voor misverstanden en mythes (al dan niet bewust in stand gehouden) rond onverdoofd en ritueel slachten: zie de website van GAIA

Is de eredienstfinanciering verouderd ?

Alles welbeschouwd vraagt Open VLD – bij monde van mw. Rutten (april 2017) – als ze pleit voor de afschaffing van de subsidiëring van erkende erediensten, om een herziening van de alimentatieregeling die de rooms-katholieke kerk heeft afgedwongen, toen zij haar statuut als bevoorrechte partner van de Belgische staat moest opgeven. Dit gebeurde bij de oprichting van het koninkrijk België, gebaseerd op een religieus neutrale grondwet. De jure zijn in België kerk (beter: de geïnstitutionaliseerde religie) en staat (beter: het burgerlijk bestuur) gescheiden, maar de facto staat de overheid dus nog steeds in voor de financiering van de kerk, zowel qua personeelskosten als betreffende het onderhoud en de inrichting van de gebouwen. Zoals bij veel scheidingen was ook deze alimentatieregeling niet zonder slag of stoot tot stand gekomen en waren er later nog geregeld hevige conflicten – vooral de diverse ‘schoolstrijden’ hakten er diep in. Toch werd het scheidingscontract nooit wezenlijk aangepast. Dat vond men niet nodig.

Ook de georganiseerde vrijzinnigheid heeft in een laat stadium (1993) de overheid verleid – via een soort travestie-act waarbij ze zich verkleedde als ‘eredienst’ – om mee te kunnen eten uit de ruif.

Bij de opstelling van deze alimentatieregeling had men slechts één georganiseerde religie in beeld: de rooms-katholieke kerk. Nadien meldden zich ook andere erediensten aan en eisten ‘gelijke behandeling’ met de rooms-katholieke kerk en verkregen die ook. Neutraal is neutraal. Het gevolg is dat de Belgische staat in zaken van religie promiscue is geworden. Was dit eerst tot grote ergernis van de belangrijkste ex (de rooms-katholieke kerk), gaandeweg legde iedereen zich erbij neer en settelde zich. Het gevolg is dat de overheid nu moet instaan voor de alimentatie van 7 erkende (dat is: volgens een aantal formele regels georganiseerde) erediensten. Ook de georganiseerde vrijzinnigheid heeft in een laat stadium (1993) de overheid verleid – via een soort travestie-act waarbij ze zich verkleedde als ‘eredienst’ – om mee te kunnen eten uit de ruif. Het Boeddhisme, een aantal Hindoe-groeperingen en de Syrisch-orthodoxe kerk hebben een aanvraag ingediend. Waarom die nog niet erkend zijn is niet echt duidelijk. De erkenningscriteria zijn bijzonder vaag.

Wel eens afgevraagd waarom er eigenlijk 4 varianten van het christendom (rk, orthod, angli, prot) zijn erkend  en maar 1  islamitische?

Onderwijl blijft de overheid braaf de onderhoudskosten betalen, de alimentatie. Waarom? Zo is dat afgesproken. Het staat in de wet. En blijkbaar zijn veel politici van mening, dat ze zo ook nog een beetje controle kunnen houden over het doen en laten van al die levensbeschouwelijke organisaties. Dat lijkt me wishful thinking: Religieuze instituten doen en zeggen toch wat ze willen. Dat is hun grondwettelijk recht, met of zonder subsidie. Natuurlijk binnen de grenzen van de rechtstaat, maar dat spreekt net zo hard voor zich als dat het inhoudelijk weinig zegt.

Tijd voor een update

Ik vind het niet verwonderlijk dat sommigen vinden dat het tijd is voor een update van het systeem. Je hoeft daarom nog niet net zoals mw. Rutten (Open VLD) te pleiten voor een volledige scheiding van kerk en staat. Dat kan ook niet, want mensen laten hun religieuze overtuigingen niet thuis als ze de voordeur uitgaan en dus zal de ‘kerk’ de ‘staat’ blijven beïnvloeden. Wel mogelijk is – en ik neem maar aan dat ze dat bedoelt – dat er meer transparantie komt over hoe dat dan gaat als overheidssubsidie bij te pas komt. Dat betekent dat er duidelijke afspraken moeten gemaakt worden tussen enerzijds de georganiseerde religieuze instituten en para-religieuze instellingen (zoals scholen, ziekenhuizen) en anderzijds de overheden. Daarbij zal de burgerlijke overheid natuurlijk nog steeds geld spenderen aan allerlei zaken die ook met religie te maken, maar ze zal ze niet financieren omdat ze met religie te maken hebben (zoals nu het geval is), maar omdat er handelingen van algemeen nut plaatsvinden (verpleging van zieken, sociale opvang, onderwijs).

Een neutrale overheid oordeelt nooit over intenties, maar wel over concrete handelingen. Die laatste financiert ze omwille van zichzelf, niet omwille van de intentie waarmee ze wordt uitgevoerd. Of iemand zieken verpleegt omdat God dat vraagt of omdat men geld wil verdienen, is hier niet van belang. Als het maar gebeurt volgens de regels der kunst.

Een groot aantal kerkgebouwen is monument en gezondheidszorg en onderwijs hoort tot de kerntaken van de overheid. Dus zal ze ook hospitalen en scholen uit de ‘katholieke (of andere) zuil’ blijven subsidiëren, maar niet ‘zonder meer’ en ook niet all-in. De religieuze componenten zullen de religieuze gemeenschappen zelf moeten organiseren en de voorwaarden waaraan zulke instellingen zullen moeten voldoen, kunnen we met z’n allen bepalen (daarover kan het parlement beslissen, liefst na een breed maatschappelijk debat). Het zal niet simpel zijn, maar een alimentatieregeling die nog dateert van ‘Napoleon’ verdient inderdaad wel eens een update.

Dick Wursten

Er zijn evenveel definities van ‘religie’ in omloop als er auteurs zijn die erover schrijven

Ja, ik ga beslissen wat de vrijheid van godsdienst is. Spannend hè?” , zo kopte De Morgen afgelopen weekend. Het was de laatstse zin van het interview met Koen Lenaerts, president van het Europese Hof van Justitie. Een mooie uitsmijter en een prima krantekop. Ik vond het echter vooral een griezelige zin.

Dat betekent immers dat op grond van de definitie van ‘godsdienst’ die een groepje rechters straks de al-dan-niet discriminatie van bepaald gedrag op de werkvloer en in het sociale leven wordt geregeld. Hoofddoek, burka, burkina, keppel, kruisje om een paar uiterlijke tekenen te noemen die met godsdienst zijn verbonden en waar iedereen meteen aan denkt. Of ook spaghettipan, tulband, dolk, Jedi-lichtzwaard (Jediisme is in Australië erkend als religie), om een paar andere te noemen. En dan zijn dit enkel nog maar uiterlijke attributen en heb ik de sociale aspecten nog niet eens genoemd: omgangsvormen tussen mannen-vrouwen, vrije dagen, feestperiodes, en eet-regels.

Natuurlijk is Lenaerts zich heel goed bewust van de haken en ogen die aan deze definitie-oefening zitten. En natuurlijk zullen de rechters in hun besprekingen dat ‘allemaal mee te nemen’, maar snappen ze, zo vroeg ik me af, eigenlijk wel dat niemand in staat is om hier een juridische knoop door te hakken zonder zelf een theologische positie in te nemen? En dus te discrimineren.

Religie is immers een ‘essentially contested concept’, dat wil zeggen: godsdienstwetenschappers zijn het onderling totaal niet eens over de theorievorming. Zij slagen er zelfs niet in om hun’onderzoeksobject’ te definëren. Er zijn met andere woorden evenveel definities van’religie’ in omloop als er auteurs zijn die erover schrijven. En elke definitie werkt beperkend. Het sluit bepaald menselijk gedrag in en ander menselijk gedrag dus uit. Bijvoorbeeld: Moet er een ’transcendente macht’ in voorkomen? (Antwoord je’ja’, dan ligt het Boeddhisme er uit). Moet het georganiseerd zijn? (Antwoord je ‘ja’ en je discrimineert een steeds groter wordende groep mensen die zich niet wenst aan te sluiten bij een instituut, maar die zich nu ook weer niet on-religieus wil noemen). Moet er een’leer’ zijn? (Antwoord je’ja’, dan bevoorrecht je cognitief ingestelde religies (en dito mensen) boven de meer op het gevoel of de handeling of de rite ingestelde religies (en dito mensen). Is interne coherentie een voorwaarde (Antwoord je ‘ja’, dan open je de doos van pandora want dan beginnen’theologen’ binnen de religie elkaar gegarandeerd tegen te spreken). En ouderdom, omvang, etc. U snapt het al wel. Het antwoord op al die vragen bepaalt wat je wel en niet in je onderzoek betrekt en – wat de rechters betreft die daarover dus in conclaaf vergaderen – dat bepaalt dus ook wie er wel en wie er niet aanspraak kan maken op bepaalde vrijheden en voorrechten op het werk en in het sociale leven, incl. de publieke ruimte.

Rechters onbevoegd verklaren

En daar moeten de rechters van het Europese Hof van Justitie dus de knoop doorhakken, want rechtspreken zonder een definitie te geven is inderdaad onmogelijk. Mag ik de rechters een tip geven: verklaar u als hoogste rechtscollege onbevoegd, omdat de claims die met dit onderwerp verbonden zijn, niet op juridisch objectieve wijze kunnen worden vergeleken. Daarmee start u de discussie over religie als menselijk fenomeen dat – zoals alle menselijke fenomenen – respect verdient, maar op grond waarvan de aanhangers geen speciale privileges kunnen claimen die uitgaan boven wat de gewone wetgeving die het menselijk samenleven regelt, al voorziet.

Omdat ik vermoed dat de rechters zichzelf niet onbekwaam zullen verklaren, maar een pragmatische definitie in elkaar zullen knutselen (ad hoc), heb ik tenslotte nog een tip voor u, geachte lezer. Ik zou al uw van het’normale’ (en wat dat is, dat kunt u aan mr. Rutte of mw. Rutten vragen) afwijkende gedrag nog snel verbinden met een religieuze overtuiging. Dan hebt u immers veel meer kans dat u dat straks nog gewoon mag blijven doen, want dan valt het onder ‘de vrijheid van godsdienst’. En als u geen religie heeft, dan zou ik me snel aansluiten bij een religie die het gedrag dat u koestert, ook vertoont. U kunt dan immers voor uw afwijkend gedrag verwijzen naar uw religie. Mocht die religie per ongeluk nog niet bestaan, dan zou ik die meteen stichten. Let er dan wel op dat u die een beetje vorm geeft zoals een doorsnee religie (zie boven voor de meest voorkomende kenmerken). Ik vermoed namelijk dat er bij de rechters wel een soort grootst gemene deler (met Westerse kleur) als definitie uit de bus zal komen. Waarmee ik maar zeggen wil: Religie vergroot het speelterrein van uw individuele vrijheid en expressie, maakt niet uit welke religie.

Immers: Bent u veganist op religieuze gronden (Jainisme bijv.) dan krijgt u aan boord van het vliegtuig zonder probleem een speciale maaltijd geserveerd, en met respect. Weigert men u dat, dan discrimineert men u op religieuze gronden en dat mag immers niet. Bent u veganist omdat u… nu ja, omdat u dat bent en het beter vindt voor uzelf en voor de toekomst van de wereld, dan moet u maar hopen dat het in de service inbegrepen is en zult u het gemopper op de koop toe moeten nemen.

Zeg maar, dat een protestant het u gezegd heeft, want protestanten houden ook niet van al dat geëmmer over uiterlijkheden. Het is het hart waar het opaan komt.

Dick Wursten

[ook verschenen op de (s)preekstoel van Knack]

Wie definieert wat gematigd is?

Religie is maar één aspect van een veelkleurige menselijke persoonlijkheid

in iets gewijzigde vorm verschenen in De STANDAARD 11 FEBRUARI 2017 | Dick Wursten

Het uitgelekte OCAD-rapport over radicaal salafisme noopt politici tot maatregelen. Dick Wursten waarschuwt voor contraproductieve effecten.

De laatste dagen ben ik geregeld van mijn stoel gevallen als ik weer eens een bevoegde minister of partijvoorzitter hoorde vertellen hoe men de dreiging van het jihadisalafisme, op tafel gelegd door het OCAD (DS 8 februari) , zou gaan aanpakken. Er zouden door de staat gesubsidieerde imamopleidingen komen, men zou proberen de geldkraan vanuit Saudi-Arabië dicht te draaien om een dam op te werpen tegen het fundamentalisme. 

Jammer, maar zo werkt het niet. Dat wil zeggen: Natuurlijk moet de Belgische overheid het lef hebben om de inmenging van buitenlandse mogendheden  (i.c. Saudi Arabië) een halt toe te roepen. Maar dat gaat ze echt niet doen (Erst kommt das Fressen, dann die Moral). En met dat andere voorstel (staats-imams opleiden) toont de overheid dat ze niet weet wat ze doet. Ze slaat daarmee de plank naemlijk volledig mis en schendt en passant ook nog even de scheiding van kerk en staat door zich met de inhoud van de islam te bemoeien.

Ik verklaar mij nader: Fundamentalistische stromingen, zoals het salafisme, zijn parasieten. Zij bestaan door zich af te zetten tegen de mainstream. Die is volgens hen te zwak, te laf, te werelds, past zich te veel aan, doet water in de wijn, is te westers (Boko Haram). Handige fundamentalistische predikers verwijten de mainstream-kerk of -moskee dat ze gemene zaak maakt met de overheid. In mijn – protestantse – traditie was het in de vorige eeuw bon ton in fundamentalistische kringen te verwijzen naar de overheidssubsidie die de ‘staatskerk’ (zo noemden zij minachtend de mainstream-protestantse kerk) zich liet welgevallen. Het ultieme bewijs dat ze niet zuiver op de graat was.

Fundo’s groeien tegen de stroom in.

Het bericht dat de Belgische staat imams gaat (helpen) opleiden is koren op de molen van de fundamentalistische stromingen zoals het Salafisme. Zij hebben er nu namelijk een argument bij om moslims die toch al een beetje twijfelen of ze wel helemaal goed bezig zijn naar hun kamp te halen. “Zie je wel dat die andere moslims hun ziel eigenlijk al verkocht hebben voor wat staatssteun! Salon-moslims zijn het, die een wit voetje willen halen bij de ‘heidenen'”.
Door de opleiding voor gematigde imams te financieren zal de radicalisering niet worden tegengehouden. Het werkt zelfs averechts. Radicale stromingen gedijen het best als ze bestreden worden en het gezag van de gematigde groep neemt af naarmate ze zich meer laat subsidiëren. Zo zitten fundamentalistische geloofsbewegingen nu eenmaal in elkaar. Ze zijn een world in opposition en groeien tegen de stroom in. Herinner u: ‘Het bloed der martelaren is het zaad der kerk’. De protestantse reformatie 500 jaar geleden had haar grote succes voor een deel te danken aan de manier waarop ze werd tégengewerkt. Doordat alles te investeren in tegenwerking (toen deed men nog aan regelrechte vervolging) vergat men te luisteren naar wat mensen echt wilden. Chams Eddine Zaougui heeft daarom deels gelijk als hij erop wijst dat veel salafistische jongeren niet veel meer willen dan gewoon met rust gelaten te worden zodat zij ‘hun religieuze ding’ kunnen doen (DS 10 februari), terwijl ze verder gewoon burger van België zijn, werken, trouwen, kindjes krijgen en geld uitgeven. Laat ze toch en blijf contact met ze houden, zodat ze zich niet gaan isoleren, want dat is het gevaar. Dan wordt het een gesloten groep. En als zo’n groep zich in woord en gedrag zich tégen de samenleving keert, dan moeten we natuurlijk ook niet naïef zijn. Verder geldt: ook een religieuze identiteit kan in de loop van het leven veranderen, en is – godzijdank – meestal ook maar een deel van een veelkleurige identiteit als mens.

Vrijheid van godsdienst ? Instrumentaliseren bedoelt u !

Wat mij ook verbijsterde is dat niemand de afgelopen week z’n vinger opstak en voorzichtig vroeg: ‘Meneer de minister, kan dat eigenlijk wel dat een overheid zich bemoeit met de inhoud van een godsdienst?’ Ik dacht dat er zoiets bestond als ‘de vrijheid van godsdienst’ en dat dat op z’n minst betekent dat de godsdiensten inhoudelijk gevrijwaard zijn van overheidsbemoeienis. En ook al staat het niet letterlijk in onze grondwet, er is toch zoiets als een ‘scheiding van kerk (moskee) en staat’? En nu zegt de overheid unverfroren dat ze ‘gematigde’ imams wil gaan opleiden. Ik heb daar enkele vragen bij. Wie definieert wat ‘gematigd’ is? Valt daar onverdoofd slachten onder? De hoofddoek? Gemengd zwemmen? Vrouwen een hand geven? Gelijkwaardigheid van man en vrouw? Indien niet, wie beoordeelt dat dan? Dit is een logische onmogelijkheid. Elk standpunt zal theologisch zijn, en dus een andere groep moslims discrimineren, nog los van het gegeven dat het, zoals gezegd, koren op de molen zal zijn van de fundamentalisten. Transponeer deze gedachteoefening eens naar de christelijke kerk (overheid gaat ‘gematigde priesters opleiden’ en enkel kerken die deze priesters aanstellen zullen nog gesubsidieerd worden) en u voelt dat hier iets niet klopt. Ik denk dat het goed is dat men zich ook in België realiseert dat de vrijheid van godsdienst altijd twee zijden heeft. Enerzijds is er een vrijheid om allerlei religieuze impulsen te uiten, vorm te geven (freedom of expression), anderzijds moet de overheid ook de handen thuis houden als het hulpverlening aan een religieuze stroming betreft (non-establishment). Ze kan het niet maken dat ze de ene religie wel en de andere niet ondersteunt. Ook dat is discriminatie. Hetzelfde geldt voor interne selectie binnen een religie. Het is alles of niets. Of de overheid neemt de opleiding van alle (erkende) erediensten voor haar rekening, of van geen een. [hier is m.i uiteindelijk maar één logisch consistent antwoord mogelijk: géén. Alle andere opties spreken impliciete waardeoordelen uit en discrimineren dus]

Inzetten op goed levensbeschouwelijk onderwijs

Natuurlijk begrijp ik dat de overheid gevaarlijke radicalisering van bepaald gedachtegoed wil tegengaan. Maar ze moet die bestrijden met haar eigen middelen. Zo kan ze bijvoorbeeld inzetten op goed onderwijs. Dat werkt altijd emanciperend en maakt jonge mensen weerbaar tegen elke vorm van sectarisch denken. Ze kan ook zonder zich met de opleiding van imams te bemoeien haatzaaiende imams en loslopende predikers die tot geweld oproepen ook nu al juridisch vervolgen. Godsdienstvrijheid is geen vrijbrief voor misdadigheid. Maar de overheid moet niet denken dat zij op dit terrein winst kan behalen door zich te mengen in de manier waarop een religie zichzelf organiseert. Als ze dat toch doet, schiet ze zich in eigen voet. Ze moeit zich als de tovenaarsleerling met een materie die ze klaarblijkelijk niet beheerst en speelt en passant – zonder dat ze er erg in heeft – de fundamentalistische stromingen binnen de religies in de kaart.

Dick Wursten  

P.S.: twee opties om de verhouding kerk en staat te regelen.

Doorgaand op deze analyse denk ik dat er uiteindelijk maar twee opties zijn op dit terrein:
1. contractual religious freedom. Dan kan de staat voorwaarden stellen aan die erediensten die ze subsidie verschaft.
2. De Amerikaans-Franse oplossing (Bill of rights), waarbij freedom of expression gekoppeld is aan een non-establishment clausule, waarin de geldkraan vanuit de overheid richting religieus geïnspireerde initiatieven principieel dichtgaat. Enkel handelingen (bijv. ziekenverpleging, onderwijs volgens het curriculum) die objectief meetbaar overeenstemmen met wat de staat wenselijk acht komen in aanmerking voor subsidie. Dus christelijke ziekenhuizen, christelijke scholen: no problem voor dat deel van hun handelingen, maar niet voor de religieuze omkadering. En bij betwisting: Het recht oordeelt nooit op grond van intenties maar op grond van daden/feiten (acts).
Optie 2 is tamelijk radicaal voor België, maar volgens mij de enige gezonde oplossing op de lange termijn.

Oppassen met die religieuze marker!

 Wie bepaalt eigenlijk wie zich moslim mag noemen en wie niet ?

Die terrorist in Nice, was dat nou een moslim of niet? Ja, zegt de Franse regering, maar de politie twijfelt. Zijn vrije seksuele moraal, zijn levensstijl… En de jongens die bij Rouen een priester keelden? De moslimgemeenschap weigerde ze een islamitische begrafenis te geven. Nochtans beriepen zij zich nadrukkelijk op Allah. Wie bepaalt eigenlijk wie zich moslim mag noemen?

[verschenen in het NRC, 15 augustus 2016]

Vragen we theologen om raad, dan hoor je over de vijf zuilen, Koran en Hadith. Maar daar verwijst IS ook naar, alleen komt er dan een ander verhaal uit. Binnen de islam zijn er ontelbare scholen en allemaal presenteren ze hun eigen construct als de ‘ware’ islam. Onderwijl kunnen sunnieten, shi’ieten en salafisten elkaars bloed wel drinken.

Kan, in plaats van de geleerde, de geleefde religie ons helpen? Nou, ook niet echt. Dat blijkt een amalgaam te zijn van gewoontes, tradities, rituelen en opvattingen die per tijd en plaats verschillen. Ze lijken ook meer met afkomst en cultuur te maken te hebben dan met godsdienst in engere zin. De religieuze kleur van veel feesten, eetgewoonten en rolpatronen komt pas aan het licht als ‘gelovigen’ migreren naar een andere cultuur. Plots schuurt het. ‘Niet wijken’ kan dan de reflex zijn, vasthouden! Bij verhuizing van godsdienst X naar cultuur Y bestaat dus het risico dat zo goed als alle do’s and don’ts van cultuur X religieuze voorschriften worden in cultuur Y.

Terug naar de terrorist: als er al sprake is van een religieuze drijfveer, dan kun je die niet zomaar losweken van andere beweegredenen. Religie is een identiteitslaag die doorgaans pas zichtbaar wordt als je ernaar vraagt. De meesten krijgen hun levensbeschouwing van huis uit mee. In de loop van het leven, mede bepaald door het verloop ervan, neem je dingen mee, voeg je iets toe, of laat je wat vallen. De geloofsleer blijft bij dit alles vaak impliciet. Waarom draag je die kleren, waarom vast je? Gewoon, altijd al zo gedaan, ik voel me er goed bij. Vraagt iemand toch door, dan verschuilt een doorsnee gelovige zich graag achter een dominee, imam of een andere expert. Die zal het wel weten. We zijn niet gewend dat we verantwoording moeten afleggen. Dat is niet zo vreemd.

Een overheid die meegaat in het discours dat de religieuze identiteit de kern is van je persoonlijkheid, werkt geestelijke gettovorming in de hand en speelt extremisten in de kaart.

Tot voor vijftig jaar leefden ook wij monocultureel en monoreligieus. De ander was ver weg, en inpasbaar. Nu is het anders. Voortdurend wordt er gevraagd of iemand katholiek, protestant, moslim, ietsist of niets is. Je stamelt wat, er komt nog een halve zin catechismus uit, maar die woorden dekken je levensbeschouwing niet meer. Geloofstaal zet je op het verkeerde been. ‘Ja, ik geloof in een Schepper. Nee, niet letterlijk natuurlijk. En Jezus, goeie kerel, maar zoon van God? Ach, laat maar.’ Om van het gezeur af te zijn laten we ons religieus ophokken: oké, ik ben protestant of katholiek, terwijl de werkelijkheid genuanceerd en complex is, tegenstrijdig zelfs. Zou dat bij moslims anders zijn?

De religieuze drijfveer is verweven met de rest van de persoon en niet zo helder omlijnd als religieuze instituties het voorstellen. Daarom is het ook zo lastig om de religieuze component te bepalen bij terreur. Ja, het islamitisch discours is present: de westerse wereld als vijand – boko haram. Maar dat discours ontleent zijn kracht daar niet aan. Het ent zich op frustratie, agressie, een persoonlijkheidsstoornis of een combinatie ervan.

Eerst zijn er de menselijke driften, vervolgens worden die gekaapt door het religieuze discours en worden ze drijfveren voor terreur.

Voordat we ‘de religie’ betrekken bij terreurbestrijding, geven we ons van deze complexe stand van zaken beter rekenschap. Simpele remedies zijn naast de kwestie bij zo’n ingewikkelde kwaal. Denken dat de promotie van de ‘juiste islam’ veel effect zal hebben, is bijzonder naïef. Toch denken veel overheden in deze zin. Investeer in imams en welzijnswerk, klinkt het alom. Los van de paternalistische ondertoon, wringt dit met de grondwettelijke scheiding van kerk en staat. En: wie gaat de lesboekjes schrijven? Diyanet of Gülen? Om maar iets te noemen. Erger nog: deze verhevigde aandacht voor religie kan averechts uitpakken. Het onderliggende signaal is immers dat je tegen alle ‘cultuurmoslims’ zegt: cultiveer je religie, beken kleur, neem godsdienst serieus.

Wat we over het hoofd zien, is dat vooral de fundamentalisten hierbij gebaat zijn. Zij zullen de aandacht van de overheid voor religie instrumentaliseren. Hun verhaal is bovendien veel strakker en zal zoekers aanspreken. Die weken ze met hun discours vervolgens gemakkelijk los uit de omringende cultuur. De samenleving is in hun strategie eerst godloos, dan goddeloos en uiteindelijk godvijandig. Scheid je daarvan af, betogen ze. Verhoud je enkel nog met echte broeders en zusters. En we zijn vertrokken.

Tijd dus voor een religieuze downplay. Een overheid die meegaat in het discours dat de religieuze identiteit de kern is van je persoonlijkheid, werkt geestelijke gettovorming in de hand en speelt extremisten in de kaart.

 

Dankbrief aan de geestelijke leiders van het koninkrijk België

Het VRT journaal 20 april 2016 – 19u
(klik op de screenshot voor het item (duur 0.56)

Antwerpen, 22 april 2016

Geachte geestelijke leiders van dit land,

TV, woensdagavond, het journaal-laat. Onder het toeziend oog van bovenmeesters Michel en Geens zag ik jullie breed glimlachend elkaar de handen schudden en zelfs ‘broederlijk kussen’. Het leek wel de hemel op aarde. Het was dan ook niet niks wat jullie gepresteerd hebben. Jullie hebben immers – zo begreep ik – allemaal ingestemd met de ‘basisprincipes van onze samenleving’. Dat doet mij deugd. Temeer daar jullie enkele weken geleden ook al de theologische oer-vraag naar het wezen van God hadden opgelost door plechtig te verklaren dat ‘de enige juiste interpretatie en de essentie van elke religie of overtuiging liefde is.’  God is liefde, weten we dat ook weer. Top-theoloog trouwens, hè, die Bart Peeters. Die had dat al onweerlegbaar bewezen vanuit de bijbel en de koran! Dus: Mocht er in naam van God ooit nog een liefdeloos gebaar gesteld worden tegenover eender wie: we kunnen jullie er dan bij roepen en dan wordt die persoon onverbiddelijk als ketter gebrandmerkt en uit de betreffende religie gezet. En wat er in het verleden aan liefdeloosheid is gebeurd, zand erover, dat was een vergissing. Sorry.

Trouwens die ‘basisprincipes van onze samenleving’, die jullie zo plechtig hebben ondertekend, dat is ook geen kattenpis. Het gaat niet alleen om ‘de vrijheid van meningsuiting en de scheiding van kerk en staat’, maar ook – zo hoorde ik premier Michel toch zeggen: om ‘de vrijheid om te geloven en de vrijheid om niet te geloven’. Blij te horen. Een moslim hoeft dus niet meer bang te zijn als hij en publique wil zeggen dat hij er geen bal van gelooft en evangelisten zullen ons niet langer met aandrang vragen ons toch te bekeren.

Mar dat is nog niet alles: U engageert u ook om ‘de strijd tegen alle vormen van discriminatie’ aan te binden. Wauw. Over theologische moed gesproken. Geen gender-issues meer in alle religies! Dus: Kom maar op met de priesterwijding voor vrouwen, de vraag tot inzegening van het homohuwelijk, transgender-dominees: Piece of cake, nu jullie dit ondertekend hebben! En met geweld tegen vrouwen is het nu in één klap ook voor goed gedaan. Met één pennenstreek hebt jullie dat allemaal de wereld uitgeholpen. En u, dappere vertegenwoordiger van de vrijzinnigheid, u hebt dit allemaal ook durven ondertekenen. Chapeau ! 

Kortom: hoogweleerwaarde heren, uit de grond van mijn hart zeg ik u dank voor dit ene minuutje theologische moed. Het heeft mijn vertrouwen in de mens en in God weer helemaal hersteld.

Gelieve bij dezen dan ook de blijken van mijn allergrootste hoogachting te ontvangen,

Dick Wursten

Voor de liefhebbers: de theologisch analyse van bijbel & koran door Bart Peeters

“maar dat is niet de echte islam, hoor…”

Over ‘echte’ en ‘valse’ islam’ …

DE islam, HET christendom, wie bepaalt eigenlijk wat dat is? Is er eigenlijk wel een criterium om ‘echte islam’ van ‘valse islam’ te onderscheiden ? Oftewel: Hebben argumenten als “maar dat is niet de echte islam, hoor, want de echte islam is vrede…” wel enige zin in het debat over religie en geweld?

kort antwoord

langer antwoord


kort antwoord

Iedereen schijnt daar zomaar van uit te gaan als je de reacties op de terreur in Parijs leest. En voor u denkt dat de islam weer eens geviseerd wordt, u mag in plaats van ‘islam’ ook lezen: ‘christendom’ ‘wicca’, ‘vrijzinnig humanisme’ etc. Het antwoord in al deze gevallen is namelijk hetzelfde: Neen, dat onderscheid maken heeft geen zin. De reden is dat levensbeschouwingen constructies zijn, waarin door mensen gezag wordt toegekend aan bepaalde teksten, ervaringen en tradities. Binnen elke levensbeschouwing is er intern discussie over a. welke teksten, ervaringen en tradities in aanmerking komen en welke niet (of in welke rangorde) en b. hoe die teksten, ervaringen en tradities precies geïnterpreteerd moeten worden. Niemand kan uit deze hermeneutische cirkel stappen en degene die suggereert dat hij dat wel kan, houdt zichzelf voor de gek, of hij zich nu onderzoeker, wetenschapper, ayatollah of paus noemt.


lang antwoord

DE islam, HET christendom, wie bepaalt eigenlijk wat dat is? En:Is er een criterium om ‘echte islam’ van ‘valse islam’ te onderscheiden ? Iedereen schijnt daar zomaar van uit te gaan als je de reacties op de terreur in Parijs leest. Men gaat er van uit dat ‘de islam’ ergens gedefinieerd is, of zou kunnen worden en vervolgens onderscheiden worden van de visie die jihadisten c.s. daarop hebben. Het probleem is, dat niemand, maar dan ook echt niemand, in de positie is om dat te doen. Niemand kan zeggen wat wel ‘islam’ is en wat niet. En voor u denkt dat de islam weer eens geviseerd wordt, u mag in plaats van ‘islam’ ook lezen: ‘christendom’ ‘wicca’, ‘vrijzinnig humanisme’ etc. Het antwoord in al deze gevallen is namelijk hetzelfde. Geen enkele persoon of groep (ook niet de nominaal grootste) kan die definitie geven. De paus claimt bijv. wel dat hij kan zeggen wat ‘het christendom’ is, maar ik ben het bijv. niet met hem eens. Ik ben nl. een protestants christen en de paus komt in mijn versie van het christendom enkel aan de rand voor. En Jezus kan het zelf niet meer uitleggen, gesteld al dat hij een godsdienst had willen stichten (wat ik overigens niet denk, maar dit terzijde).

Het lijkt me niet onnuttig in het huidige debat over de plaats van godsdienst in onze samenleving hiervan rekenschap te geven. Anders blijven we langs de werkelijkheid heenpraten en krijgen we de vinger niet op de wonde. En dat is toch nodig wil er heling kunnen plaatsvinden. Levensbeschouwingen (of ze nu godsdienstig zijn of niet) zijn constructies, waarin door mensen gezag wordt toegekend aan bepaalde teksten, ervaringen en tradities. Binnen elke levensbeschouwing is er intern discussie over a. welke teksten, ervaringen en tradities in aanmerking komen en welke niet (of in welke rangorde) en b. hoe die teksten, ervaringen en tradities precies geïnterpreteerd moeten worden. Niemand kan uit deze hermeneutische cirkel stappen. Iedereen zal van mening zijn dat hij zelf de beste, de meest juiste, de zuiverste opvatting heeft, maar daarmee is dat nog niet zo. Luther en de paus raakten in deze valkuil verstrikt in de 16e eeuw betreffende de definitie van het christendom, zij verketterden elkaar over en weer, en even later was het oorlog. Je kunt dus ook niemand het recht ontzeggen te claimen dat hij of zij deze of gene godsdienst aanhangt. Je kunt enkel ernaar streven om het gesprek daarover op een zinvolle manier te organiseren, zoals we binnen het christendom door schade en schande hebben geleerd. Voorwaarde is echter dat alle deelnemers aan het gesprek het uitgangspunt accepteren: God mag dan wel eeuwig zijn of absoluut, onze interpretatie van wie Hij (of Zij of..) is, staat principieel open voor discussie.

Naar vandaag toe. Degene die suggereert dat hij of zij met beroep op de ‘echte islam’ helderheid kan scheppen op het terrein van de vele opvattingen die over de islam de ronde doen, houdt zichzelf voor de gek, of hij zich nu onderzoeker, wetenschapper, ayatollah, imam, Ahmed of Charlie noemt.

Het lijkt me dan veel zinvoller om er voortaan op te letten als we over godsdiensten of levensbeschouwingen spreken, dat we een verduidelijking toevoegen, in de zin van:  volgens mijn interpretatie van het christendom…, of zoals wij hier te lande de islam beleven… etc. Dan benader je levensbeschouwingen niet als quasi onveranderlijke instituten, maar als menselijke fenomenen (die al dan niet geïnstitutionaliseerd zijn met het oog op bepaalde functies). De aanpak van de manier waarop godsdienstige overtuigingen hun plaats dan kunnen krijgen in de maatschappij, kan vervolgens gediversifieerd worden en het debat erover zal aan nuance winnen.

15 januari 2015, Dick Wursten