Ik zit niet te wachten op zelfverzekerde gelovigen…

pleidooi voor religie als een menselijke zoektocht, een cultureel ethos, wars van zelfgenoegzame waarheidsclaims. Liever aarzelend op weg, dan halsoverkop de afgrond in.

Ik zit niet te wachten op zelfverzekerde gelovigen, die ferm hun geloofsovertuigingen poneren en maatschappelijke erkenning vragen voor het daaraan gelieerd gedrag. En die je vervolgens aankijken met een blik van: “waag het niet om er iets van te zeggen want ‘vrijheid van godsdienst’, respect!”

Sinds de islam haar plaats opeist in de seculiere samenleving – en die is haar gegund en mag ze claimen op grond van onze onvolprezen grondwet, no need for change – hoor ik steeds vaker christenen dingen zeggen als:  ’t is toch eigenlijk wel knap hoe die moslims voor hun geloof uitkomen!’ (subtekst: dat zouden wij ook meer moeten doen). Ook zie ik steeds vaker allianties ontstaan tussen behoudsgezinden uit diverse confessies rond ethische onderwerpen als homohuwelijk, abortus, euthanasie, gender-issues, en – niet te vergeten – rond ritueel slachten en de vrouwelijke hoofddoekdracht (alliantie jodendom-islam). Ook Mgr. De Kesel heeft zich in het recente interview in het rijtje gevoegd van christenen die zo onder de indruk van de islam zijn dat ze zich gaan spiegelen aan de islam. Hij zegt bijv:

De allergrootste uitdaging voor onze kerk is om haar juiste plaats te vinden in deze seculiere samenleving. De westerse samenleving was nooit eerder zo seculier, maar religie was ook nooit zo sterk aanwezig als nu. Mede dankzij de islam, want die heeft godsdienst weer helemaal op de kaart gezet.

En over de kerk van de toekomst:

Het zal wel een kleinere kerk zijn, maar – en dat is veel belangrijker – het zal een meer belijdende kerk zijn, een zelfzekere kerk. Nu schamen vele mensen zich voor hun geloof. Als je iemand vraagt of hij een christen is, antwoordt hij aarzelend: ‘Ja, maar…’ Men belijdt zijn godsdienst met een zekere reserve. In de toekomst zal men meer zelfverzekerd christen zijn, maar zonder arrogant te worden.

Ik zou dit graag willen tegenspreken. Ik vind dit geen vooruitgang, maar regressie. Ik zit niet te wachten op zelfverzekerde gelovigen, die ferm hun geloofsovertuigingen poneren en maatschappelijke erkenning vragen voor het daaraan gelieerd gedrag. En die je vervolgens aankijken met een blik van: “waag het niet om er iets van te zeggen want ‘vrijheid van godsdienst’, respect!”

Ik vond het eigenlijk wel aangenaam dat in de 20ste eeuw de kerk geëvolueerd was in die zin dat we op dat punt wat voorzichtiger waren geworden met onze claims. Ik zelf was godsdienst en geloof beginnen te begrijpen èn opnieuw waarderen als een bijzonder complexe menselijke poging om het bestaan richting en zin te geven. Dat doe je door in dialoog te treden met oude verhalen (op een historisch-kritische en creatieve manier). Ik ervoer hoe belangrijk symbolen, rituelen, en muziek zijn als het erom gaat om je leven te structureren, zin en perspectief te geven. Het dogma moest inbinden en er kwam ruimte voor een ethos. De cultus was ingebed in een brede cultuur – en dus even onzeker en experimenteel als die cultuur – en het religieuze aspect van de identiteit stond open voor verandering, bevraging. Gelovigen in deze stijl hebben de waarheid niet in pacht, God niet in hun broekzak, en zijn nog steeds op zoek naar de zin van hun leven. Ze zijn nieuwsgierig, leergierig, op dialoog gericht. Spannend!

Anders gezegd: Een hermeneutische benadering zowel van de bijbelse teksten (zij werden in hun context geplaatst) als van de hedendaagse mens (de menswetenschappen werden serieus genomen) begon de regel te worden. Dit kwam in de plaats van een rechtlijnige a-historische lezing van de oude teksten met dito gedragsregels. In deze richting verdergaan, godsdienst verder exploreren als een diep-menselijke zaak, dat leek me een kerk met toekomst.

Wat Monseigneur De Kesel hekelt, de ‘aarzeling’ om zich ongegeneerd als christen te outen en de ‘gereserveerdheid’ van de geloofsbelijdenis hangt met deze ontwikkeling samen en vind ik dus geen tekort maar juist een kwaliteit van de huidige christenheid. Geef mij maar aarzelende, zoekende christenen (en moslims en..) Veel liever dan ‘zelfverzekerde christenen’, die samen met ‘zelfverzekerde moslims’ en weet ik nog welke andere zelfverzekerde levensbeschouwelijke groepen meer, hun belangen gaan opeisen in de samenleving.

Het lijkt me voor de samenleving zelf ook geen vooruitgang.