Intelligent design?

Is alles toeval of is er een ‘design’ (en dus een Designer, want dat impliceert de theorie van Intelligent Design, ID).

Dit is een discussie zonder einde, maar niet zozeer omdat de wetenschap op dit punt niet duidelijk is, maar omdat het menselijk brein (en dus zijn psyche) hier steeds maar weer op terug wil komen. Waarom verdwijnt religie niet? Waarom gelooft altijd weer bijna iedereen in ‘een Schepper’ (Er moet toch wel ‘iets’ zijn…). Geloof in een schepper, of de overtuiging dat er een ‘ontwerp’ achter alles zit, heeft blijkbaar zo’n overtuigingskracht dat het bijna vanzelf overal ter wereld opduikt, èn steeds weer opnieuw. Sommigen gebruiken dit als argument voor de waarheid van het geloof. Zo bijv. Stefan Paas, Rik Peels, God Bewijzen. Argumenten voor en tegen  (2013).

Er is echter ook een andere verklaring. Het bewijst niet de waarheid (of onwaarheid) van het geloof, maar wel de ‘natuurlijkheid’ ervan.

Geloven is menselijk, met een wetenschappelijke bril naar de wereld kijken moet je aanleren. Dat klinkt vreemd, maar is eigenlijk heel logisch. Vraag een kind of de aarde beweegt of de zon? De zon natuurlijk! Onze eerste natuur is goed-gelovig. Niemand zal spontaan de wetenschappelijke correcte verklaring geven. De wetenschappelijke kijk op de werkelijkheid gaat vaak tegen de eerste blik in. Ze is ‘contra-intuïtief’. De wetenschapper onderzoekt, stelt vragen, probeert te begrijpen (methodisch, rationeel verantwoordbaar) en als hij begrepen heeft, dan gaat hij weer verder, omdat er zich dan weer nieuwe vragen voordoen. Voelt u hoe onnatuurlijk dit is. Sinterklaas bestaat toch gewoon, om de simpele reden dat je hem hebt gezien. Waarom zou je twijfelen? Pas als iemand je vertelt dat het niet zo is, ga je twijfelen. Je neemt het ook niet meteen aan. Zelfs ‘evidence’ kan worden genegeerd. Dingen die je ziet niet voor waar aannemen, is eigenlijk tegennatuurlijk. Daar heb je ‘cultuur’ voor nodig, opvoeding, opleiding. Anderen moeten je dat vertellen.

Daar komt nog bij dat wij als mensen ook graag dingen met elkaar verbinden. We zien graag samenhang, ook tussen dingen die niets met elkaar van doen hebben

Echt niet alleen kinderen leggen verbanden tussen dingen die vlak na elkaar gebeuren. We doen dat altijd, en we blijven dat doen zelfs als we allang weten dat het eigenlijk nergens op slaat. Wie kan een horoscoop lezen zonder toch even… Wie kan zonder een bijgedachte onder een ladder doorlopen, afin op voorwaarde natuurlijk dat ons vooraf  is verteld dat dat een bepaalde effect heeft. Ook zien we graag patronen en vinden als we iets eenmaal aangenomen hebben de argumenten ervoor altijd veel sterker dan die ertegen, iets waarover je je later, als je van mening bent veranderd, enorm kunt verbazen. Wat ik hiermee maar wil zeggen is dat de ‘wetenschappelijke kijk’ op de werkelijkheid, met haar open en altijd alles weer in vraag stellende karakter ons niet vanzelf afgaat. Ze moet aangeleerd worden (zij heeft ‘cultural scaffolding’ nodig: culturele stellingbouw).

En als klap op de vuurpijl: Elke nieuwe generatie zal dit ook weer opnieuw moeten ondervinden en de nodige stappen moeten zetten om zich die andere blik eigen te maken. Vandaar mijn stelling dat de discussie tussen wetenschap en geloof een straatje is zonder eind. Degenen die er zo ongeveer uit zijn, verdwijnen van deze wereld, en worden opgevolgd door mensen die net aan het straatje hebben ontdekt. Zij ervaren de vragen weer als ‘vers’ en horen de argumenten voor en tegen als was het probleem pas gisteren gesteld. Zonder einde dus, en qua argumentatie repetitief. Het is niet anders.

Dit vast te stellen heeft één bijzonder vervelende consequentie: De attitude zo eigen aan de Westerse cultuur, om in elk geval naar die wetenschappelijke kijk te streven, via onderwijs en opvoeding, is niet eens-voorgoed-wereldwijd verworven. Ze kan zelfs heel gemakkelijk verzwakken. Op hoog niveau zal de kennisoverdracht wel gegarandeerd blijven (ze is nodig voor de technologische wereld waarin we leven) maar een verder uiteengroeien tussen gelovigen en seculieren is niet ondenkbaar, en daarmee dus een nieuwe tweedeling van de samenleving.