Wil de ware islam nu opstaan..?

“Ik zoek een ijkpunt om te weten wat nu wel en niet islam mag heten”, zei Jan Leyers aan het eind van het gesprek, gisteravond (nine-eleven, 2017) op canvas. En daarmee legt hij de aporie bloot die al die discussies over de plaats van religie in de samenleving zo vermoeiend maakt. Dat ijkpunt is er namelijk niet, terwijl elke willekeurige groep mensen het recht heeft om het te claimen. Iedereen mag dus zeggen dat hij/zij ‘de ware islam’ verkondigt, en de anderen afschrijven als halflings, ketters, afvalligen, fundamentalisten, libertijnen, bedriegers, ongelovigen etc., en vice versa en tot in eeuwigheid, amen. Zolang deze aporie niet wordt gethematiseerd zal religie een ‘unruly thing’ blijven en zal het geweld dat inherent is aan zulke taal ook reële vormen blijven aannemen.

KORTE Toelichting: Religies zijn en blijven menselijke constructies , waarin door mensen gezag wordt toegekend aan bepaalde teksten, ervaringen en tradities. Binnen elke religie is er intern discussie over a. welke teksten, ervaringen en tradities in aanmerking komen en welke niet (of in welke rangorde) en b. hoe die teksten, ervaringen en tradities precies geïnterpreteerd moeten worden. Niemand kan uit deze hermeneutische cirkel stappen en degene die suggereert dat hij dat wel kan, houdt zichzelf voor de gek, of hij zich nu onderzoeker, wetenschapper, ayatollah of paus noemt.

LANGE toelichting (geschreven in de nasleep van Charlie Hebdo, jan. 2015 (toen religieuze leiders over elkaar heenvielen om te verklaren dat de jihadi’s ‘geen echte moslims’ waren), maar nog steeds relevant volgens mij)

DE islam, HET christendom, wie bepaalt eigenlijk wat dat is? En: is er een criterium om ‘echte islam’ van ‘valse islam’ te onderscheiden ? Iedereen schijnt daar zomaar van uit te gaan als je de reacties op de terreur in Parijs leest. Men veronderstelt blijkbaar dat ‘de islam’ ergens gedefinieerd is, of zou kunnen worden en vervolgens onderscheiden van de visie die jihadisten c.s. daarop hebben. Het probleem is echter dat niemand, maar dan ook echt niemand, in de positie is om dat te doen. Niemand kan zeggen wat wel ‘islam’ is en wat niet. En voor u denkt dat de islam weer eens geviseerd wordt, u mag in plaats van ‘islam’ ook lezen: ‘christendom’ ‘wicca’, ‘vrijzinnig humanisme’ etc. Het antwoord in al deze gevallen is namelijk hetzelfde. Geen enkele persoon of groep (ook niet de nominaal grootste) kan die definitie geven, hoewel bijna elke groep zèlf wel meent dat zij in die positie is. De paus claimt bijv. dat hij kan zeggen wat ‘het christendom’ is, maar ik ben het al niet met hem eens. Ik ben namelijk een christen van de protestantse familietak en de paus komt in mijn versie van het christendom enkel aan de rand voor (en daar nog eerder negatief dan positief). En Jezus kan het zelf niet meer uitleggen, gesteld al dat hij een godsdienst had willen stichten (wat ik overigens niet denk, maar dit terzijde).

Levensbeschouwingen (of ze nu godsdienstig zijn of niet) zijn constructies, waarin door mensen gezag wordt toegekend aan bepaalde teksten, ervaringen en tradities.

Het lijkt me niet onnuttig in het huidige debat over de plaats van godsdienst in onze samenleving ons hiervan rekenschap te geven. Anders blijven we langs de werkelijkheid heenpraten en krijgen we de vinger niet op de wonde. En dat is toch nodig wil er heling kunnen plaatsvinden. Levensbeschouwingen (of ze nu godsdienstig zijn of niet) zijn constructies, waarin door mensen gezag wordt toegekend aan bepaalde teksten, ervaringen en tradities. Binnen elke levensbeschouwing is er intern discussie over a. welke teksten, ervaringen en tradities in aanmerking komen en welke niet (of in welke rangorde) en b. hoe die teksten, ervaringen en tradities precies geïnterpreteerd moeten worden. Niemand kan uit deze hermeneutische cirkel stappen. Iedereen zal van mening zijn dat hij zelf de beste, de meest juiste, de zuiverste opvatting heeft, maar daarmee is dat nog niet zo. Luther en de paus raakten in deze valkuil verstrikt in de 16e eeuw betreffende de definitie van het christendom, zij verketterden elkaar over en weer, en even later was het oorlog. Je kunt ook niemand het recht ontzeggen te claimen dat hij of zij deze of gene godsdienst aanhangt. Je kunt enkel ernaar streven om het gesprek daarover op een zinvolle manier te organiseren, zoals we binnen het christendom door schade en schande hebben geleerd. Voorwaarde is echter dat alle deelnemers aan het gesprek het uitgangspunt accepteren (nl. dat hij ‘god niet in z’n broekzak heeft’): God mag dan wel eeuwig zijn of absoluut, onze interpretatie van wie Hij (of Zij of..) is, staat principieel open voor discussie.

Naar vandaag toe. Degene die suggereert dat hij of zij met beroep op de ‘echte islam’ helderheid kan scheppen op het terrein van de vele opvattingen die over de islam de ronde doen, houdt zichzelf voor de gek, of hij zich nu onderzoeker, wetenschapper, ayatollah, imam, Ahmed of Charlie noemt.

Het lijkt me dan veel zinvoller om er voortaan op te letten als we over godsdiensten of levensbeschouwingen spreken, dat we een verduidelijking toevoegen, in de zin van:  volgens mijn interpretatie van het christendom…, of zoals wij hier te lande de islam beleven… etc. Dan benader je levensbeschouwingen niet als quasi onveranderlijke instituten, maar als menselijke fenomenen (die al dan niet geïnstitutionaliseerd zijn met het oog op bepaalde functies). De aanpak van de manier waarop godsdienstige overtuigingen hun plaats dan kunnen krijgen in de maatschappij, kan vervolgens gediversifieerd worden en het debat erover zal aan nuance winnen.

15 januari 2015, Dick Wursten

P.S. Praktisch Syllogisme. Hebt u geen zin in thorastudie, evangelie-onderzoek of koranles, dan is hier een shortcut voor een realistische inschatting van de mensvisie van diverse godsdienstige groeperingen: Kijk naar het gedrag van degenen die in onze tijd te kennen geven dat zij tot een bepaalde godsdienst horen. Daar wordt dan eenvoudig zichtbaar of men erin geslaagd is de geweldsteksten onschadelijk te maken: Aan de vruchten kent men de boom !

Bescherm kinderen ook tegen geestelijk geweld

Knack (10 mei 2017) bindt de kat de bel aan. Veel islamonderwijs jaagt kinderen (en jongeren en volwassenen!) angst aan door te dreigen met de hel en andere nare zaken. Vrijheid van godsdienst? Nou dat weet ik zo net nog niet. Mijns inziens is er geen enkele reden dat de school (overheid) niet zou ingrijpen als ze dit signaleert. Ik denk dat ze de morele plicht heeft. Het kind staat centraal op school, niet een vak of een curriculum. De overheid hoeft volgens mij ook niet te wachten tot de erkende instanties hun zaakjes op orde hebben. Ik verwijs naar de rechten van het kind (artikel 19)

Bescherm kinderen ook tegen geestelijk geweld

Dat sommige ouders hun kinderen opvoeden met angst voor de hel, daar zullen we weinig aan kunnen doen, hoezeer ik het ook betreur. En dat heeft niets met godsdienstvrijheid te maken. Ouders hebben nu eenmaal het recht hun kinderen thuis op te voeden zoals ze willen. Ook dat staat in de vaak geprezen verklaring van de Rechten van de Mens (EVRM artikel 8: recht op privacy en niet-inmenging in het familiale leven; het laatste is in de pre-ambule zelfs nog eens expliciet naar voren gehaald). Dat in veel moskeeën en kerken (laten we niet doen alsof het enkel in de islam voorkomt) wordt verkondigd dat er een laatste oordeel is en dat God het kwaad met wortel en tak zal uitroeien, ook daaraan zullen we weinig kunnen doen. Mensen staat het vrij om te geloven wat ze willen en om die mening te verspreiden, met en zonder een apart recht op godsdienstvrijheid. De scheiding van kerk en staat betekent ook dat de overheid zich niet met de opvattingen van mensen bemoeit, tenzij de openbare veiligheid of een ander mensenrecht in gevaar komt.

Mensenrechten gelden ook voor het kind

In die laatste toevoeging zie ik een opening om hier toch iets aan te doen. Ook kinderen hebben immers mensenrechten. Zo kun je je in dit geval bijvoorbeeld afvragen: Hebben kinderen geen recht op vrijheid van godsdienst in de eerste betekenis van dit mensenrecht, nl. dat ze vrij moeten kunnen zijn van religieuze dwang. Dat kan je in de thuissituatie niet bewerkstelligen, en ook niet in de religieuze vereniging (kerk, moskee). Maar daarbuiten dan toch zeker wel, of op z’n minst tegenwicht bieden tegen indoctrinatie. Zeker op de scholen die de overheid zelf inricht. Daar geldt het pedagogisch project van de school, ook in de lessen levensbeschouwing. Verder is er ook het kinderrechtenverdrag van de VN (1989). Artikel 19 spreekt over de bescherming van de kinderen tegen mishandeling en verwaarlozing. En in dit artikel wordt expliciet gezegd dat ieder kind recht heeft op bescherming ‘tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld’. Is het aanjagen van angst met God als almachtige boeman, geen vorm van geestelijk geweld? En kom niet af met een vergelijking met Sinterklaas. Wie dat doet heeft van religie niets begrepen. Welnu, de Belgische staat heeft dit verdrag ondertekend en heeft dus beloofd dat ze ‘alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied’ zal nemen om het kind tegen deze vorm van geweld te beschermen.

Waar wachten we nog op !?

Dick Wursten

[Ook gepubliceerd als opiniestuk in De Morgen]